Vraag:
Denkt u dat men in de toekomst door de materiële wetenschap tot het aannemen van de geestelijke wereld zal komen?
Antwoord:
Ik ben ervan overtuigd. En geloof mij, ik heb daarvoor verschillende redenen. Ik kan ze moeilijk allemaal gaan opsommen, maar om er enkele te geven:
De mens dringt tegenwoordig door in de wereld van de kleinste delen, de kleinste partikels en begint - zij het aarzelend - zich bezig te houden met de daartussen bestaande kracht- en attractieverhoudingen. Dit betekent dat hij zich gaat begeven in een grootorde van trilling en beweging, die op astraal gebied ligt. Daar het astrale gebied de directe uitingsmogelijkheid is voor de geest, is het duidelijk dat op dit terrein eerst de onbegrijpelijke fenomena en daarna ongetwijfeld de communicaties zullen ontstaan.
Ik meen dat de huidige pogingen tot communicatie met de geest langs mechanische weg (het wordt in verscheidene landen reeds geprobeerd) tezamen met deze nieuwe ontdekkingen moeten leiden tot een contactmogelijkheid tussen wat men nu de werelden van de geest noemt en de mensheid. Ik meen dat diezelfde ontdekkingen bovendien de psychiatrie veel zullen vereenvoudigen, omdat zij in staat zal zijn bepaalde uitstralingen en hersenreacties te meten, waardoor een groot gedeelte van het onbewuste van de mens, voor zover het actief is, eveneens hoorbaar en a.h.w. zichtbaar kan worden gemaakt.
Zichtbaar niet direct in vorm maar dan toch wel in graad, in grafiekvorm.
Uit de lezing: 'De polarisatie van de maatschappij in de toekomst' 14 januari 1970
Kring Den Haag - 1969-1970