ster

Vereniging Orde der Verdraagzamen

een esoterisch – magische bibliotheek

Vraag van de maand

 
Vraag:

Wat kan het individu doen om zich tot deze Broederschap te richten?

Antwoord:
U kunt zich in feite daar niet tot richten, u kunt hoogstens de Broederschap aanroepen. In dat geval lijkt het mij echter redelijker en reëler tot uw God te roepen. Want uw God maakt deel uit van uw innerlijke behoefte, noodzaken en opvoeding. De Witte Broederschap niet. Leef steeds echter zo, dat u elke mens die u ontmoet, iets gelukkiger en beter achter kunt laten, dan voordat hij u ontmoette. Tracht in uw denken niet steeds de fouten van anderen te ontdekken, maar zie steeds al het goede. Tracht dit goede te verzorgen en op te kweken, zodat het steeds sterker wordt. Veroordeel niemand. Laat eenieder de vrijheid om zijn eigen weg te gaan, zolang hij daarbij niet het recht van anderen om op hun beurt een eigen weg te volgen, aantast. Tracht in eenieder steeds weer het besef te wekken dat geluk meer is dan materie alleen. Leer hen, zo zij u de mogelijkheid geven, dat geluk een houding is, die men inneemt ten aanzien van het gehele leven. Wanneer u dit doet, zult u in uzelf een geestelijke ontwikkeling ontdekken, die u langzaam maar zeker contacten geeft (al kent u die nog niet als invloeden van de Broederschap), waardoor uw leven verrijkt wordt en u tot de vervulling van uw taak wordt geleid. Blijft u ook dan nog steeds bewust streven naar het goede, zonder een te grote zelftevredenheid, zal men dit bij u constateren, zo worden u de kennis en middelen ter beschikking gesteld, waardoor u ook meer bewust deel kunt nemen aan het werk van de Broederschap. Anders gezegd: u vindt het misschien heel mooi, dat een dergelijke groep bestaat. Indien u daaraan echter bewust wilt mede werken, als bewust en wetend lid van die gemeenschap, zo zult u ook heel wat offers moeten brengen en uw eigen leven moeten baseren op dat, wat voor de Broederschap het voornaamste is, namelijk de voortdurende vergroting van het bewustzijn van de mensheid en het bijdragen tot een steeds meer, ook kosmisch gezien, waardig worden van alle mensen. Gelijktijdig zult u moeten leven met de vrijheid van een schepsel, dat zich althans grotendeels aan de overheersing door zijn instincten heeft weten te onttrekken en zich onafhankelijk leert maken van vele wetten der natuur. Is dit voldoende? 

Uit de lezing: 12 mei 1967 - "De geheimen van de Witte Broederschap''  Stem van Gene Zijde lll 1966-1967